De instrumentbeheerder en de Toelatingsorganisatie

in Bouwkwaliteit in de Praktijk nummer 6  is het zesde deel in de serie Bestuursrechtelijke handhaving bij (private) kwaliteitsborging gepubliceerd. De zes artikelen van Gert-jan van Leeuwen – geschreven mmv Hans Barendregt en Hajé van Egmond – geven een goed beeld van de handhavingsaspecten die met nieuwe stelsel samenhangen. Het laatste artikel in de serie beschrijft de wijze waarop in het nieuwe stelsel de instrumentbeheerder en de Toelatingsorganisatie toezien op de werking van het systeem.

Lees alle artikelen via deze link.

De artikelen zijn gebaseerd op het wetsvoorstel zoals dat op dit moment bekend is. Mogelijk zal het advies van de Raad van State en de behandeling in de Tweede Kamer nog tot wijziging leiden.

 

Bouwen en eigen verantwoordelijkheid

De gemeente Delft geeft meer duidelijkheid over de wijze waarop Delft plannen beoordeelt en de eigen verantwoordelijkheid die aanvragers hierin hebben. In onderstaand bericht geeft Delft een toelichting op de tekst die sinds 11 juni jl. op de website van de gemeente is opgenomen.

Iedereen die bouwt is zelf verantwoordelijk voor de bouwtechnische staat en voor de constructieve veiligheid van het bouwwerk. Dat is niet nieuw. Toch rekenen opdrachtgevers er soms op dat de gemeente een bouwplan bouwtechnisch nog eens nakijkt. Dat is niet terecht: de gemeente controleert alleen of het aannemelijk is dat een plan voldoet aan de bouwtechnische eisen.

Ik maak u graag attent op een toelichtende tekst waarin de gemeente opdrachtgevers wijst op de eigen verantwoordelijkheid. Hierin staat ook beschreven wat de rol is van de gemeente.

U vindt de toelichting onder meer op de website delft.nl.

Wat is de rol van CE bij kwaliteitsborging in de bouw?

CEWelke rol kan de productinformatie van CE-gemarkeerde bouwproducten spelen in de private kwaliteitsborging? In het rapport Rapport deel A en B, CE-markering en Private kwaliteitsborging geeft dr. ir. C.C.A.M. van den Thillart antwoord op deze vraag. Op basis van een bespreking van de eisen die CE aan toepassing stelt en een aantal pilots komt Van den Thillart tot de volgende conclusies en aanbevelingen:

  • In een (beperkt) aantal gevallen zou CE in combinatie met de vereiste aansluitdocumenten kunnen dienen als instrument voor kwaliteitsborging.
  • Aanvullende opmerking vanuit iBK is dat daarbij wel altijd de lokale aspecten moeten worden beoordeeld. Hiervoor zal een terzake deskundig persoon de toepassing moeten beoordelen. Van de Thillart benoemt dit ook door te adviseren om bij componenten met een zwakkere borging vanuit het product toezicht op de bouwplaats toe te passen.
  • Stel een Toolbox samen met oplossingen die kunnen dienen als (onderdeel van) instrumenten voor kwaliteitsborging. In deze Toolbox kunnen overigens ook andere bestaande hulpmiddelen een plaats krijgen, zoals praktijkrichtlijnen en SBR-referentiedetails.
  • Aanbevolen wordt tenslotte dat de testmethoden voor technische duurzaamheid, bedoeld om een blijvende prestatie te borgen, een positie krijgen in de private kwaliteitsborging. Het gaat tenslotte niet alleen om de kwaliteit bij oplevering maar ook om de prestatie op langere termijn.

De presentatie Kwaliteitsborgingsinstrumenten op basis van CE-markering geeft een goede uitleg van de positie en werking van CE en van de conclusies uit het rapport.

——–

Het onderwerp CE-markering roept overigens direct van verschillende kanten reacties op. Zo is vanuit Cobouw gevraagd uw ervaringen te delen en is er recent een tweetal blogs verschenen over CE-markering. Op de site van Stabu geeft Jaco Ruijs een uitleg en stand van zaken inzake CE en op Bouwdossier.nl gaat Pieter Plass nader in op het hiervoor genoemde rapport.

Verslag consultatie en aanpassingen van het wetsvoorstel Kwaliteitsborging

Recent heeft het ministerie van BZK een document gepubliceerd waarin is aangegeven wat – op hoofdlijn – de reacties waren op de consultatieversie van de Wet kwaliteitsborging. De individuele reacties zijn onder meer via deze website al verspreidt en nu geeft BZK een samenvatting en een doorkijkje wat er met de opmerkingen gedaan is. Het document geeft daarmee een aardig beeld van het wetsvoorstel zoals het -na goedkeuring door de Ministerraad op 13 mei jl. – naar de Raad van Staten is gegaan.

BZK noemt onder meer de volgende punten:

  • Het wetsvoorstel zal drie jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd
  • De terminologie – met name in het BW-deel – is aangepast en de memorie van toelichting is op diverse plaatsen aangevuld
  • De toezegging wordt gedaan nog te komen met een berekening van de administratieve en bestuurlijke lasten van het nieuwe stelsel
  • Een duidelijkere uitleg dat de gemeente geen inhoudelijke rol heeft bij bouw en oplevering
  • Het verbod op bouwen in afwijking van de nieuwbouweisen blijft ook onder de Wet kwaliteitsborging in stand
  • Het introduceren van een informatieplicht inzake de risico’s. Het voorstel voor een verplichte verzekering of de plicht tot aanbieden van een verzekering is daarmee komen vervallen
  • De termijn van 15 maanden voor betaling van de laatste 5% vervalt en blijft dus 3 maanden. Wel wordt een actieve rol van de opdrachtgever geïntroduceerd: uitbetaling na toestemming

De gehele reactie van BZK is hier te lezen. Het uiteindelijke wetsvoorstel zal na verwerking van het advies van de Raad van State waarschijnlijk dit najaar aan de Tweede Kamer worden voorgelegd.

Schakeldag 2015: praktijkervaringen met kwaliteitsborging

Op 25 juni 2015 wordt in Utrecht de jaarlijkse Schakeldag over veranderingen in het omgevingsrecht georganiseerd. Werkt u als vergunningverlener, handhaver of beleidsmedewerker op het gebied van het omgevingsrecht? Dan is de Schakeldag een uitgelezen mogelijkheid om binnen één dag op de hoogte te zijn van de plannen rondom omgevingswet, handhaving, kwaliteitsborging, etc.

Net als vorig jaar zal tijdens een van de parallelsessie de stand van zaken met betrekking tot de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen worden toegelicht. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar partijen die nu al vooruitlopend op de daadwerkelijke inwerkingtreding van het wetsvoorstel werken volgens de nieuwe werkwijze principes van het wetsvoorstel. Tijdens de sessie hoort u hoe bouwers, kwaliteitsborgers en gemeente dit ervaren. Mocht u zelf willen starten met pilotprojecten of op andere wijze willen ‘oefenen’ met kwaliteitsborging langs de lijnen van het wetsvoorstel Kwaliteitsborging in de bouw dan biedt de sessie u de kans om uw vraag hierover aan ervaringsdeskundigen te voor te leggen.

Aanmelden voor de Schakeldag kan via deze link. Wilt u deelnemen aan de sessie Kwaliteitsborging voor het bouwen, kies dan voor sessie 4.2.2 bij uw aanmelding.

“Begonnen wordt met eenvoudige nieuwbouw en seriematige verbouw”

In het nieuwsbericht dat naar aanleiding van de instemming door de Ministerraad met het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) is uitgegaan, wordt gesproken over een stapsgewijze invoering van de nieuwe regels. De eerste stap die in het nieuwsbericht wordt genoemd heeft bij diverse partijen tot verwarring geleid: om welk deel gaat het nu eigenlijk? Het nieuwsbericht zegt hierover:

"Begonnen wordt met eenvoudige nieuwbouw en seriematige verbouw"

Onderstaande bouwwerken – vallend onder gevolgklasse 1 – zullen na invoering van de Wkb dus niet direct onder het nieuwe regime vallen:

  • verandering aan een bouwwerk indien de constructie wijzigt. Wijzigingen van de constructie in combinatie met een vergunningvrije activiteit – denk aan een doorbraak tbv een aanbouw – zijn en blijven overigens vergunningvrij.
  • een verbouwing waarbij de indeling in brandcompartimenten wordt gewijzigd.
  • het meerlaags bijbehorende bouwwerk
  • het bijbehorende bouwwerk hoger dan 5 meter
  • het niet op de grond staande bijbehorende bouwwerk (zoals bijvoorbeeld een dakopbouw)

Voor alle gevallen hiervoor geldt dat ze wel onder het stelsel vallen indien sprake is van seriematige aanpak. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar het op 4 maart 2015 gepubliceerde bericht “De onderkant van gevolgklasse 1“, waarin een en ander wordt toegelicht.

‘De schakel tussen publiek en privaat’

In een nieuwe blog gaat Otillie Laan in op de positie van de kwaliteitsborger in het nieuwe stelsel vanuit het oogpunt van privaatrecht. De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen leidt niet tot een feitelijke wijziging van de rollen en aansprakelijkheden voor private partijen in het bouwproces. En toch zal het zeker gevolgen hebben voor contracten en contractvormen. Onderbelicht tot nu toe… En zeker de positie van de opdrachtgever. De blog is wellicht een aanzet tot meer onderzoek en discussie op dit punt. Lees de blog via deze link.

Evaluatie pilotproject BRL5019 – 5006

Het Platform Voorbereiding Stelselherziening (PVS) heeft in de afgelopen maanden een aantal projecten uitgevoerd met BRL5019-5006 (gecertificeerde toetsing en toezicht) als mogelijk instrument voor kwaliteitsborging in de bouw. Bij een drietal bouwprojecten is gekeken in hoeverre de beide BRL’s voldoen als het gaat om de uitgangspunten van de Wet kwaliteitsborging, werkbaarheid en eindresultaat. Namens iBK is het project gemonitord en is een rapportage opgesteld met de bevindingen tijdens de pilot. SKW-certificatie heeft de pilot namens het Platform de begeleiding van het project op zich genomen. De rapportage is hier te lezen.

Naar aanleiding van de evaluatie zijn de volgende conclusies en aanbevelingen gerapporteerd:

  1. BRL 5006 is ontwikkeld voor traditioneel bouwtoezicht en niet voor toezicht op het voldoen aan de voorschriften. De omzetting naar een instrument voor kwaliteitsborging lijkt dan ook niet passend voor dit instrument.
  2. Door de combinatie van twee instrumenten is geen sprake van één eindverantwoordelijk coördinator.
  3. De eerste twee punten leiden tot het advies om BRL5006 te handhaven als instrument voor bouwtoezicht en BRL5019 uit te breiden met een module toezicht.
  4. De uit te voeren risicoanalyse komt – met name bij het toezicht – nog onvoldoende uit de verf. Geadviseerd wordt om hier nadrukkelijk een wettelijke ‘bodem’ neer te leggen als het gaat om wat minimaal noodzakelijk is.
  5. In de kwaliteitsborging wordt geen rekening gehouden met het projectkwaliteitsplan van de aannemer. In het kader van proportionaliteit en het voorkomen van dubbel werk wordt geadviseerd dit nadrukkelijk mee te nemen in de risicoanalyse voorafgaand aan het project.
  6. Betrokkenen constateren dat de kwaliteit van het eindresultaat te sterk afhankelijk is van de deskundigheid van de uitvoerende partij. Ook dit vraag nadrukkelijk om wettelijke minimumeisen.
  7. BRL5006 neemt nadrukkelijk ook de privaatrechtelijke eisen mee in het toezicht. BRL5019 doet dit bij toetsing niet. Naar aanleiding van de pilot wordt gesteld dat het wenselijk is om ook in de ontwerpfase al te toetsen aan andere eisen dan alleen het Bouwbesluit. Overigens zouden dit in het nieuwe stelsel ‘vrijwillige onderdelen’ van een instrument worden.

Tenslotte worden de volgende kritische succesfactoren / risico’s genoemd bij kwaliteitsborging op basis van private instrumenten:

  • De wijze van invulling van de rol van de kwaliteitsborger: het hangt sterk af van de persoon.
  • De aannemer die leunt op de waakzaamheid van de kwaliteitsborger.
  • Het benodigde aantal uren versus het toebedeelde aantal uren om de rol van kwaliteitsborger te vervullen en garant te staan voor de kwaliteit van het bouwwerk.
  • De (wettelijke vastlegging van) specifieke eisen die gesteld worden aan het kwaliteitsborgingsinstrument.
  • De garantie die de instrumentontwikkelaar kan geven op naleving van het instrument (toezicht op de kwaliteitsborger).

Ten einde de bevindingen uit deze pilots te verifiëren / testen wordt de komende tijd gezocht naar aanvullende projecten. De resultaten van de pilot zullen worden gebruikt voor aanpassing van de instrumenten. iBK zal de conclusies een aanbevelingen meenemen in de adviezen aan BZK inzake de inrichting van het stelsel.